
Deze vraag stond onlangs centraal bij de rechtbank in Utrecht. Arbeidsrechtadvocaat Pierre van Geffen legt uit.
Transitievergoeding en beëindigingsovereenkomst
Wanneer de arbeidsovereenkomst wordt beëindigd met wederzijds goedvinden, dan heeft de werknemer geen recht op een transitievergoeding. Tenzij de beëindigingsovereenkomst bepaalt dat de werkgever wél een transitievergoeding moet betalen. Normaal gesproken ondertekent een werknemer alleen een beëindigingsovereenkomst wanneer de transitievergoeding daarin is opgenomen.
De rechtszaak
De kantonrechter in Utrecht boog zich onlangs over een beëindigingsovereenkomst waarin géén transitievergoeding is opgenomen.
De werknemer voerde enige tijd na ondertekening van de beëindigingsovereenkomst aan dat hij nóóit met de overeenkomst had ingestemd als hij had geweten dat hij bij ontslag recht had op een transitievergoeding. Volgens de werknemer had zijn werkgever hem daarop moeten wijzen.
Het oordeel van de kantonrechter
De kantonrechter gaat niet mee in het betoog: de werknemer had zelf maar advies moeten inwinnen over de beëindigingsovereenkomst. Daar had de werknemer ook ruim de tijd voor.
Sinds 1 juli 2015 hebben werknemers een bedenktermijn van minimaal 2 weken, waarin ze terug kunnen komen op de gesloten beëindigingsovereenkomst. Dat de werknemer de Nederlandse taal niet goed machtig was en daardoor wellicht niet geheel begreep wat er in de overeenkomst werd opgenomen, maakte de zaak niet anders.
Er bestaat voor werkgevers dus geen algemene plicht om hun werknemers te wijzen op de transitievergoeding.
Veel werknemers gebruiken hun transitievergoeding (deels) voor een outplacementtraject.
Bron: personeelsnet.nl
